Dit seizoen maak ik deel uit van het VZC triatlon team. Een ambitieuze ploeg waarbij plezier vooraan staat, maar die ook zo goed mogelijk wil presteren. Eind december hoorde ik dat ze nog iemand zochten en hoewel mijn allereerste gedachte “nee, dat kan ik toch helemaal niet” was, is er een moment gekomen dat ik toch “ja” heb gezegd. Hoe dat gegaan is? Hieronder een hele eerlijke en open blog over het wel of niet mogen/kunnen doen van wedstrijden, wanneer je grotendeels in ziektewet zit.

Eerst maar eens een overzicht van allerlei vragen en gedachtes die ik gehad heb en waar ik deels nog steeds mee worstel. 

“Je kan maar 4 uur werken en toch ga je 1e divisie wedstrijden draaien?“
“Wat zullen mensen wel niet denken dat ik serieus train, amper werk en sociaal ook niet echt lekker meedraai? 
“En moet ik dit nu bij het UWV gaan verklaren?”
“Mag ik mijzelf dit plezier gunnen als ik niet volledig meedraai in de samenleving?
“Je kan jezelf vaak maar amper in het verkeer handhaven, hoe gaat dat dan straks bij het fietsonderdeel?”
“Eerste divisie, dat zijn allemaal super goede athleten, daar pas ik toch helemaal niet bij?”
“NAH en deelnemen in een team, dat wil je hun toch niet aandoen?”
“Hoe moet het voor Esther zijn, als ik door de nasleep van een wedstrijd weer een paar dagen moet bijkomen en dan niet zo gezellig ben?” “Kan ik haar dat wel aandoen?”

En zo kan dit lijstje nog wel een tijdje doorgaan. Niet hele positieve gedachtes als je het zo leest. 

Bij mijn revalidatie in 2019 zijn als eerste twee dingen meegeven wat mijn herstel ten goede zou komen. Ten eerste: doe dingen die je leuk vindt. Hoe beter je in je vel zit, hoe meer energie en hoe meer je uiteindelijk kan. Ten tweede: beweeg en ga sporten. Zoek wat kan, luister goed naar je lichaam, maar ga vooral sporten. Bij mijn opmerking dat ik dat dan lastig vond, omdat ik niet echt goed kon werken (destijds draaide ik nog twee examenklassen) en mijn beperkte energie liever daar volledig aan gaf, werd mij toch echt duidelijk gemaakt dat zonder leuke dingen en alleen maar werk, slapen, eten, slapen en repeat ik het echt niet zou redden. En als je niet eens aan tafel kan met vier personen voor een etentje thuis, hoe denk je dan dat je kan werken met een klas vol pubers? 
Mijn nuchtere ik kon daar ook wel mee leven, mijn niet zo nuchtere ik niet. Wat hoor je dan van je psycholoog? Wat zou je een goede vriend(in) adviseren? Nou ja, dat antwoord kun je zelf wel invullen denk ik. Fijn zo’n spiegel… 

Ik heb al vaker geschreven dat sporten best lukt, beetje aanpassingen her en der, de tandem als het anders echt te gevaarlijk wordt en soms ook gewoon even niet, als het allemaal echt niet mijn dag is. Ik verwijs naar eerdere blogs als je hier meer over wilt lezen. 

Omdat het sporten lukt, ben ik nog steeds in goede conditie. Het is voor mij ook gewoon een deel van de dag besteding geworden, omdat er zoveel andere dingen niet kunnen. Als je slecht tegen geluid, beeldschermen, gesprekken etc. kan, als je focus niet lang genoeg is om veel te kunnen werken, dan blijft er niet zo heel veel over om te doen. Als zelfs wandelen ervoor zorgt dat je hoofdpijn krijgt en hardlopen niet, dan is de keuze natuurlijk makkelijker gemaakt om te gaan hardlopen. Fysiek ben ik daardoor topfit. 

Als oud-elite renster zit dat competitieve nog steeds in mij, alleen dacht ik niet dat wedstrijden ooit nog een goed plan zouden zijn. Toch heb ik in 2020 bedacht dat ik graag een Ironman wilde gaan doen, gewoon om te kijken of zoiets kan, ondanks het hersenletsel. De triatlon competitie past op zich daar dus wel goed bij. En hoewel het voor mijn vorige (Paul) en huidige (Annemarie) trainers soms een uitdaging is om mij te trainen, kan ik zeggen dat we aardig weten hoe en wanneer ik belastbaar ben. 

Toen de vraag kwam, vond ik het toch echt heel lastig om ja te zeggen. Ook omdat ik mijzelf echt bij lange na niet goed genoeg achtte voor de 1e divisie. Meiden die al jarenlang aan triatlon doen, die allemaal super goed en hard kunnen zwemmen en dan zou ik daar een beetje tussen gaan sporten. 

Daarnaast vond ik het lastig om een team op te zadelen met mijn NAH, want ja, ik kan zomaar opstaan en absoluut mijn dag niet hebben en dus geen wedstrijd kunnen meedraaien. 

Tot nu toe kan ik zeggen dat zij het volgens mij eigenlijk nooit doorhebben, omdat ze mij op mijn beste momenten zien. Het voorwerk van rusten en het herstel erna krijgen ze niet mee. En dat is helemaal prima, want dan voel ik mij af en toe ook gewoon lekker normaal. 

Ook niet onbelangrijk is het stukje van zeer beperkt werken en dan toch meedraaien in een wedstrijd. Ik blijf dat nog het meest lastige vinden. Ik weet dat ik qua uren momenteel op mijn max zit, dat ik echt niet meer kan werken. Dat dit niet wil zeggen dat ik niet probeer uit te breiden in uren, maar dat de hersteltijd gewoon echt heel lang is. En dat ik mijzelf continue de vraag stel: zou ik meer kunnen werken als ik minder ga sporten? Want zodra dat antwoord ja is, ga ik minder sporten en meer werken. Ik wil namelijk werken, mij nuttig voelen en meedraaien in de samenleving, maar ook financieel mijn bijdrage aan ons huishouding leveren.

Ik heb ja gezegd. Ik heb ja gezegd, omdat ik mijzelf in de sport verder kan ontwikkelen. Omdat ik hierbij nieuwe mensen leer kennen en onderdeel van een team mag worden. Omdat ik misschien niet zo goed zwem, maar wel een bijdrage kan leveren in het fietsen. Omdat het mij plezier geeft en het mij een reden geeft om op lastige dagen wel uit bed te komen. 
Omdat ik een hele lieve vrouw heb die mij hierin steunt. Omdat ik mijn werk flexibel mag indelen, zodat ik toch mijn uren in de week kan maken. 

En ja, mensen zullen er iets van vinden. Positief en negatief. Vind ik dat lastig? Absoluut, maar ik hoop ook dat ze open vragen zullen stellen als ze het niet begrijpen. Niet oordelen, maar vragen stellen. Daar wordt het leven sowieso mooier van. 

Mijn volgende blog zal een kort verslag zijn hoe ik mijn eerste wedstrijd met het team heb ervaren. En dat was een hele mooie ervaring, met wat herten-die-in-een-koplamp-staren-ogen.